Imperium

Het imperium Romanum is gedrenkt in soldatenbloed. In de eerste eeuwen van de republiek voert Rome oorlog om zich te verdedigen tegen vijandige buurvolkeren. Rome trekt vanaf de derde eeuw v. Chr. ten strijde om nieuwe gebieden te veroveren. In de keizertijd stuit de Romeinse gebiedsuitbreiding op haar praktische grenzen. Meer en meer wordt het leger ingezet om het veroverde Imperium Romanum te verdedigen. In 117 n. Chr. kent het Romeinse Rijk haar maximale grootte, nadat keizer Traianus nog een groot gebied aan de overkant van de Donau weet te veroveren. Het Romeinse leger telt dan een half miljoen soldaten om de duizenden kilometers bedreigde rijksgrenzen te verdedigen. Oorlogen worden niet in één veldslag gewonnen. Het conflict in de derde en tweede eeuw tussen Rome en Carthago bijvoorbeeld vergt drie oorlogen en kost het leven aan vele honderdduizenden.

 

 

Hier kan je visueel de uitbreiding van het Romeinse Rijk terugvinden. De tijdperiodes staan telkens in het midden van de afbeelding, net boven het Romeinse Rijk.